“En wat doe jij?” is een heel normale vraag. Er komt vaak ook een normaal antwoord op. “Ik werk in de IT”, bijvoorbeeld, ‘Ik sta voor de klas’, of iets als het onbegrijpelijk maar wel logisch klinkend ‘Ik ben functional regional account manager van de bromtollenfabriek‘, ofzo. Het zijn banen, het zijn dagbestedingen, het zegt iets over wat de ander interessant of belangrijk vindt in het leven.
Toen ik nog geen vrijgezel was, leek Tinder me hilarisch. Ik genoot ervan om mee te kijken met mijn zusje en vond het belachelijk hoe zij binnen een halve seconde al iemand wegveegde vanwege het verkeerde kapsel of een selfie in een auto. Ik wilde graag alle foto’s zien en alles van die mannen achter de foto’s weten. Mateloos interessant, vond ik het. Voornamelijk omdat het allemaal een spelletje was en niets met mij van doen had. Ik bezag die datingapps met de arrogantie van iemand die gebakken zat. Oh my sweet summer child.
Nu zit ik zelf op zo’n app en hoe oppervlakkig, sarcastisch, grappig of geïnteresseerd ik het gesprek ook naar andere onderwerpen probeer te sturen, uiteindelijk komt die vraag: “En wat doe jij eigenlijk?” En wat moet ik dan antwoorden? Wie zit er te wachten op het echte antwoord? Ik doe namelijk niks.
Nee, natuurlijk doe ik niet echt niks. En natuurlijk is er een reden waarom ik niet iedere dag braaf naar kantoor ga. Maar hoeveel geef je weg, wat vertel je aan zo’n onbekende man? Want het is nogal wat, het hele verhaal. Ik ben afgekeurd, ik zit thuis. Ik ben veel moe, heb vaak hoofdpijn, kan slecht overzicht bewaren, heb moeite met de simpelste administratieve taken. En natuurlijk klets ik een lekker woordje, maar verbaal – performaal zit er een behoorlijke kloof.
Wat ik eigenlijk wil zeggen is: op welk punt kies ik ervoor om het slachtoffer van dit moment af te schrikken? Want zo voelt het. Ik voer een leuk gesprek, het gaat over van alles en niets in het bijzonder, misschien komt er zelfs een date uit. En dan kom ik daar met mijn levensverhaal aan en denkt hij; ‘laat ook maar’. En eerlijk gezegd weet ik niet of ik het die mannen kwalijk kan nemen. Ik weet namelijk dat we als dertigers allemaal onze eigen berg bagage achter ons aanslepen. Iedereen heeft zijn eigen verhaal, ervaringen en vormende momenten meegemaakt. En het is kiezen met welk train wreck jij jezelf wel kunt verzoenen. Welke hoeveelheid shit jij van de ander kunt accepteren. Maar ik heb niet gewoon een paar koffers, ik heb goederentreinen vol aan bagage. En als Tinder vol staat met keuze, welke idioot kiest er dan in godsnaam voor mij?
Ik was gewend aan wat ik had en hoe ik ermee om moest gaan, maar ik merk dat het enorm confronterend is om het nu steeds opnieuw te moeten vertellen. Steeds opnieuw uit te moeten leggen wat ik allemaal niet meer kan, wat ik opgegeven heb. Hoe kan ik van iemand verwachten dat hij oké is met mijn shit als ik dat zelf nog lang niet ben? En hoe kan ik ooit zelf hélemaal oké worden met mijn beperkingen wanneer ze me nog regelmatig zo ontzettend in de weg zitten? Wanneer ik nog altijd “IK BEN GESCHIEDENISLERARES!!” wil gillen als iemand mij die verschrikkelijke vraag stelt.
En dus swipe ik maar wat heen en weer op die apps en onderzoek ik op hoeveel manieren ik kan vertellen of verzwijgen wat er aan de hand is. Want ik vind het een kutvraag. “En wat doe jij?” Ik wil het dolgraag van de ander weten, maar hem beantwoorden kan ik nog niet.
“En wat doe jij?”
Nou, ik ben eigenlijk aan het leren om mezelf te accepteren. Iedere dag opnieuw. En jij bent advocaat? Dat klinkt ook heel interessant.