The summer of 2016

Door de hitte van vorige week kwam deze zomer plotseling terecht in het rijtje van heetste zomers sinds mensenheugenis (ofzo). Iedereen verdronk ineens massaal in muistromen, strandtenthouders meldden in het journaal dat door die paar mooie dagen hun seizoen toch nog goedgemaakt was en op internet riep iedereen zo hard mogelijk dat het hoe dan ook een slechte zomer was. En ik vroeg me af: waar was ik al die tijd?

Want ik heb geen slechte zomer meegemaakt eigenlijk. Ik heb heerlijke avonden op het strand staan volleyballen in de ondergaande zon, ik heb op een terrasje wijntjes zitten drinken, ik heb gezwommen in zee, ik heb met mijn zussen geshopt in Haarlem en ervan gebaald dat we niet in de tuin mochten zitten met zijn drieën vanwege geluidsoverlast voor de buren (alsof wij herrie maken!). Ik heb in de zon staan wachten voor het bruidsjurken passen met mijn beste vriendinnetje, ik heb staan zweten als een otter in de bovenwoning van een vriend op diens surpriseparty. Ik heb een drankje gedaan aan het IJ, gebarbecued bij mijn ouders in de tuin, boeken gelezen op mijn e-reader op het balkon, op de loungeset in de tuin in aanleg van een vriendin van mij van de zon genoten, een heerlijke middag doorgebracht op de boot van mijn schoonvader op de Kaag… Ik heb, kort gezegd, een geweldige zomer gehad.

Dus liep iedereen nou ineens ontzettend Nederlands te zeiken op de Nederlandse zomer, of heb ik gewoon niet op zitten letten? Waar, vroeg ik me af, was ik dan tijdens al die regen, kou, onweer en ellende?

En het antwoord is eigenlijk heel simpel: in mijn bed.

Ik heb afgelopen zomer belachelijk veel ontzettend leuke dingen gedaan. Meer dan ik voor mogelijk had gehouden en meer dan in de vorige twee zomers bij elkaar. Maar al die leuke dingen hadden ook een keerzijde. Ik heb namelijk het grootste deel van de zomer in bed gelegen. Of op de bank met de gordijnen dicht. Ik heb de laatste maanden ongelooflijk gepiekt, maar ook weer de diepe dalen gekend die ik ergens dacht achter me te hebben gelaten.

Ik kan het natuurlijk mooier maken dan het is, maar die dalen waren vreselijk. Er zat totaal geen balans in mijn zomer en ik heb me op heel veel dagen heel erg ellendig gevoeld. Ik heb ook nog nooit zo vaak Lars iets te eten laten afhalen, omdat ik niet eens meer kon denken aan koken of uitleggen wat Lars zou moeten koken. En zodra ik me dan weer wat beter voelde, diende het volgende geweldige uitje zich weer aan. Begrijp me goed, daar genoot ik met volle teugen van. Maar na iedere uitspatting had ik langer nodig om bij te komen. Het was uiteindelijk rennen of stilstaan en niets ertussenin.

Zo ben ik altijd wel geweest. Het was altijd al lachen of huilen, manisch of depressief. Dus het past ook wel bij mijn persoonlijkheid. Maar voor mijn algehele gesteldheid was de afgelopen tijd iets te veel. Ik voel me in een paar weken tijd tien jaar ouder geworden.

De pret is voorbij. Sinds vorige week is Lars weer terug op zijn werk en vanaf deze week mag ik ook weer twee middagen per week aan de slag. De structuur is terug en daarmee het overzicht en de rust in mijn kop.

Volgende week voel ik me vast weer gewoon 65, zoals ik me al een paar jaar voel. En alle mooie dingen die ik deze zomer gedaan heb, pakt niemand mij meer af. Want het mag dan slecht weer zijn geweest, ik heb een geweldige zomer gehad!

58fbedadd30fc61ed9f8245502a5243c (1)

Tsjakka, enzo.

Toen Lars en ik twee jaar geleden verhuisden, had ik grootse plannen. Niet alleen met het huis, maar ook voor mijzelf. Ik zou eens orde op zaken gaan stellen en nu eindelijk eens écht een nieuwe tandarts en huisarts zoeken. Lekker aanpakken, de schouders eronder, tsjakka enzo.

Het huis werd mooi ingericht, we regelden vrij snel een nieuwe keuken bij de huisbaas en ik richtte iedere kast steeds meer in zoals het mij goed uitkwam. Maar daar hield het ook wel mee op. Pas vorig jaar mailde ik op goed geluk een nieuwe tandarts.  En pas sinds deze week heb ik een nieuwe huisarts.

Het is niet zo dat ik het niet doe omdat ik onbewust eigenlijk niet écht wil. Dat vind ik domme kletspraatjes. Maar ondanks dat ik iets wél echt wil, lukt het me soms niet om me ertoe te zetten iets te regelen.

Die tandarts was een mijl op zeven. Iedere keer zoeken naar een tandarts die een contract had met mijn verzekering, dan uitzoeken of die tandarts nog nieuwe patiënten aannam en vervolgens stuiten op telefoons die niet opgenomen werden. Het helpt natuurlijk niet dat ik moeite heb met structuur en overzicht te bewaren en snel moe ben. Na het lijstje van tandartsen opgezocht te hebben op de site van mijn zorgverzekering, was ik vaak al uitgeput voor de rest van de dag. Het helpt ook niet dat ik doodmoe word van bellen. En ook niet dat ik, zodra ik mijn laptop openklap, vaak al vergeten ben wat ik wilde doen.

Het is geen onwil, maar veel dingen die ik moet doen, komen er niet van. Ik moest een simpel berichtje sturen naar mijn tante en oom om Lars af te melden voor een feestje dat zij geven. Heeft drie weken geduurd voordat ik het voor elkaar had gekregen. En dat is gewoon een simpel whatsappje! Of even reageren op een mailtje, een kaartje op de post doen… Waar hebben we het helemaal over? Het is alsof het achterin mijn hoofd blijft hangen, als een droom die je denkt te kunnen herinneren, maar niet tastbaar of concreet kunt maken.

Zo was het ook met de huisarts. Al die tijd zat er ergens in mijn hoofd dat ik een huisarts in de buurt wilde zoeken. Dat ik een nieuwe huisarts wilde regelen. Huisarts. Huisarts… Maar daadwerkelijk actie ondernemen om die huisarts te zoeken, gebeurde niet. Het hield zich verstopt in mijn hoofd. Aanwezig, maar ongrijpbaar.

Vorige week kreeg ik ineens de smaak te pakken. Ik was op het feestje voor mijn vaders zestigste verjaardag geweest en had me daar stiekem behoorlijk beroerd gevoeld en ineens dacht ik; ‘Ik wil weten of ik ergens nog meer hulp kan krijgen om zo’n avond te overleven’. Er komen meer van zulke feesten, meer van zulke avonden. Mijn beste vriendinnetje trouwt binnenkort. Hoe kom ik zo’n dag door, terwijl ik er ook van kan genieten? Ineens was de noodzaak er die huisarts te zoeken. En binnen twee dagen was het geregeld.

Ik belde een praktijk in de buurt, informeerde over het hoe en wat. Ik maakte een afspraak voor een rondleiding door de praktijk. De volgende dag al ging ik langs, keek rond, leverde mijn inschrijfformulier in en maakte een kennismakingsafspraak met mijn nieuwe arts.  Heel even leek het te stokken op mijn oude huisartsenpraktijk, die ik na vier keer proberen nóg niet te pakken kreeg om mijn dossier op te vragen. Ik was gesloopt, wilde alleen nog maar slapen, maar wist ook: als ik dit nu niet regel, gebeurt dit vervolgens het komende half jaar weer niet. De vijfde keer werd de telefoon opgenomen. Gelukkig.

Soms is het alsof ik het initiatief niet kan vinden om iets te ondernemen. Ik weet dat het moet, maar het moet uit mijn tenen komen en daar heb ik dan de energie niet voor. Maar eens in de zoveel tijd, als alle sterren goed staan en de maan voor Saturnus (ofzo), lukt het ineens. En zo heb ik nu een nieuwe huisarts. En tandarts. Het duurt een jaar of twee, maar dan heb je ook wat!

8bd876da33dad95e0fcfd96cefcf34c9

Prikkeljacht

Toen ik voor het eerst van overprikkeling hoorde, ging er niet direct een wereld voor me open. Eerlijk gezegd was ik nogal sceptisch.  ‘Jaaaa ja, dus ik kan in drukke situaties slecht horen, omdat ik juist alles hoor? Nee, natuurlijk, ik heb het gevoel dat ik omval en me niet kan oriënteren, omdat ik juist alles in de omgeving meekrijg?’ Rond die tijd droeg ik al wel mijn zonnebril omdat ik voelde dat ik zere ogen kreeg van fel licht, maar verder klonk het me nogal Chinees in de oren.

Het gekke was dat mij nooit eerder op was gevallen dat ik zo ontzettend veel spanning in mijn lijf vasthield tot ik leerde ontspannen. Ik had iedere dag last van fluitende en suizende oren, maar pas toen ik oordoppen ging gebruiken merkte ik het verband op tussen herrie en gekmakend gepiep. Dat ik onbewust meer was gaan drinken (water en thee bedoel ik, hè), omdat slikken dempend werkt, dat ik onbewust bepaalde kledingstukken niet meer droeg, omdat ze pijn deden aan mijn lijf of het patroon aan mijn ogen, dat ik bepaalde oorbellen niet meer droeg die langs mijn oren bungelden, een nieuw favoriet hoekje op de bank had gekozen, waarbij ik minder van mijn drukke behang zag, een andere plaats aan de eettafel innam met mijn rug naar het raam… Ik deed het allemaal al, maar pas toen ik leerde over overprikkeling begreep ik dat ik al die tijd probeerde prikkels te vermijden.

Ik leerde dat overprikkeling was als de druppels die de emmer doen overlopen en dat prikkels tegenwoordig dikke joekels van druppels waren in plaats van de miezer van vroeger. En dat mijn emmertje ook nog tien maten gekrompen was. Het was dus belangrijk dat ik die prikkels leerde herkennen om ze vervolgens te kunnen doseren. Zoals iemand die steeds buikpijn heeft moet leren dat het van al die enorme softijsjes komt en het vervolgens bij af en toe een Magnum mini moet houden.

Bij de ergotherapeut en de sensorische integratiejuf werd ik mij langzamerhand bewust van al die verschillende soorten prikkels. Het langsrazende verkeer als ik links in de bus ging zitten bijvoorbeeld. Liever rechts, dan was het uitzicht al veel rustiger. Op een verjaardag was ik geneigd om dicht bij de deur een plaatsje te zoeken, dan hoefde ik de drukte niet in. Maar door daar te gaan zitten zat ik in de loop van iedereen die moest roken en plassen en werd ik juist sneller gek.

Toen Lars en ik gingen verhuizen kregen we de kans om ons nieuwe huis lekker S.I.-proof in te richten. Geen kek, druk behangetje op de muur, geen felle kleuren in iedere kamer van het huis en geen drukke wanddecoratie aan de muur tegenover het bed of boven de televisie. In vergelijking met het schreeuwerige circus waar ik hiervoor in woonde, is ons huis nu een oase van rust.

Toch kom ik steeds weer dingetjes tegen die nog niet helemaal ideaal zijn. Zo heb ik afgelopen week het bureau, dat ik naar het raam had gedraaid omdat dat er zo idyllisch uitzag, terug naar de muur gedraaid. Want ook al staat de volle zon vrijwel niet op dat raam, ik kreeg al hoofdpijn als ik naar het licht buiten keek en gebruikte mijn laptop dus eigenlijk altijd aan de eettafel. De witte gordijnen die we in eerste instantie in de slaapkamer hadden hangen, hadden we al heel snel vervangen voor donkergrijze. Er kwam zoveel licht door naar binnen dat ik al rechtop in mijn bed zat voor het goed en wel ochtend was.

Vanochtend heeft Lars jaloezieën opgehangen achter die donkere gordijnen. Het licht kierde namelijk achter de gordijnen langs en weerkaatste op de witte (S.I.-proof) muren. Op mooie dagen had ik al hoofdpijn voordat ik goed en wel onder de douche stond en het heeft idioot lang geduurd voordat ik erachter kwam dat het door dat ene kiertje zonlicht kwam. Maar nu is dat gelukkig opgelost en slaap ik morgen waarschijnlijk uit tot een uur of drie ’s middags.

Het zou handig zijn als er bij iedere storende prikkel een seintje zou hangen of een alarm zou afgaan. Oh nee, schrap dat laatste. Dan word ik dáár weer overprikkeld van. Maar het zou fijn zijn als iemand mij ergens van tevoren op zou kunnen wijzen. Een soort engeltje op mijn schouder dat ‘tuttuttuttend’ haar hoofd zou kunnen schudden als ik mijn bureau in een opwelling weer eens wil verplaatsen. Tot die tijd is het een ontdekkingstocht. Een speurtocht naar de stoorzenders. Berenjacht, maar dan anders.

Zou ik er een nieuwe outfit voor kunnen kopen, denk je? Leren jachtlaarzen, ofzo…

5e62ca4c8c07ecb28add9c2c9e30784a