Vuile pijn

Ik vond mijzelf altijd een soort amateurpsycholoog. Het is algemeen bekend dat de meeste psychologen zelf het meest geschift zijn. Ik denk dat we dat ook wel over mij-van-voor-het-ongeluk kunnen zeggen. Het is ook makkelijk te oordelen over anderen als je zelf aan de zijlijn staat. Je leest eens wat, je kijkt eens naar dr. Phil en ineens weet je precíes wat er scheelt bij Pietje of Marietje.

Zo heeft iedereen wel eens gehoord van de fases van verwerking. Ik ook, natuurlijk. En na het ongeluk wist ik ook wel dat ik die fases door moest. Zo kon ik wijs zeggen dat ik op dat moment in de fase ‘woede’ zat en dat ik daar ook doorheen moest. Wist ik veel dat die vijf fasen in een cirkeltje staan en dat dat verwerken steeds weer opnieuw begint. Denk ik eindelijk alles geaccepteerd te hebben, ga ik weer op mijn bek.

model_vijf_fasen

Afgelopen dinsdag voelde ik me beroerd en heb ik de re-integratie afgezegd. En ik wéét dat ik dat knap moet vinden van mezelf (in het revalidatiecentrum doen ze denk ik de wave omdat ik eindelijk mijn eigen grenzen aangeef), maar in werkelijkheid vind ik het een zwaktebod. ‘Potverdikkie zeg, je bent verkouden! Vroeger ging je dan ook gewoon werken, niet zo zeuren!’ zegt dat stemmetje in mijn hoofd en ik vind dat dat stemmetje gelijk heeft. Ook al komt dat verkouden zijn bovenop de vermoeidheid van een slechte nachtrust en de hoofdpijn van een slechte dag. Of de maandelijkse strijd van de bedrijfsarts. Want ik vind dat die man er niets van snapt en opmerkingen maakt die de plank volledig misslaan. Tegelijkertijd zou ik zo graag willen dat hij gelijk heeft, als hij zegt dat ik maar gewoon weer aan het werk moet omdat ik dan niet de hele tijd op mijn hoofdpijn zit te letten. Maar zo eenvoudig is het niet. En ik vind het ook stom dat ik zo stress over een bezoek aan de bedrijfsarts. En ik vind het stom dat ik niet aan het schoonmaken van de badkamer toekom (ik zit de hele dag thuis, kom op zeg!). En ik vind het stom dat ik mijn glaasjes wijn mis (je kunt toch wel zonder alcohol, wat ben je nou helemaal voor verslaafde?). En ik vind het stom van mezelf dat er dagen zijn dat ik best wel geniet (want het is erg wat je is overkomen dus hoe durf je te genieten?). En ik vind het stom dat ik het vervelend vind als er overdreven rekening met me wordt gehouden, maar dat ik het ook irritant vind als niemand stil staat bij mijn beperkingen. En ik vind mijzelf een aanstellerig mens dat ik een blog bijhoud (want wie denk ik wel niet dat ik ben?).

En ik vind het dus helemáál stom dat op het moment dat ik eindelijk in de ‘aanvaarding’ denk te zitten, ik weer rechtstreeks de ‘ontkenning’ induik.

In het revalidatiecentrum noemen ze dit ‘vuile pijn’. Er is schone pijn, de pijn die je móet voelen om door te gaan of te verwerken en de fysieke pijn die er nu eenmaal is. Maar die stemmetjes in mezelf die alles wat ik denk en zeg veroordelen, dat is Vuile Pijn, de pijn die ik mijzelf aandoe. Ik vond het een eye opener, want ik ben dag in en uit de grootste boeman voor mijzelf. ‘Jezelf met eindeloze mildheid aanschouwen’, noemt mijn mindfulness download het en het wordt misschien tijd dat ik daar niet alleen meer braaf naar luister, maar het ook in de praktijk breng.

‘You can’t change what you don’t acknowledge’ zegt dr. Phil altijd. Oké, Phil, hier gaan we. Ik ben gemeen voor mijzelf en vanaf vandaag ga ik liever worden. Zo.

9400b8a95383651b32c1850e148c82c6

It’s not you, it’s me. Ja maar, écht.

De eerste keer dat ik Manon, nu één van mijn beste vriendinnen, zag, vond ik haar meteen stom. Dat lag uiteraard totaal niet aan Manon zelf, maar aan mij (it’s not you, darling, it’s me). Zo’n mooi meisje met die perfecte blonde haren en die toffe slaapzak (die slaapzak heeft indruk gemaakt), dat kon geen leuk mens zijn. Ik durf dit nu zo te schrijven omdat Manon wel beter weet onderhand. Jaloezie is geen mooie eigenschap en je zou denken dat ik, met drie zussen, wel wat beter zou zijn in de omgang met andere vrouwen. Maar de waarheid is dat ik de meesten in eerste instantie verschrikkelijk vind. Met hun mooie haartjes, en lange benen, nét te harde stemmen of hun maniertjes… En dit valt voor mij op dit moment in de categorie ‘dingen waar ik mij druk om maak’.

Want als ik zo denk over andere vrouwen, doen anderen dat vast ook over mij.

Als ik straks weer ga werken, als ik óóit weer ga werken, dan ben ik namelijk zo’n vrouw met zo’n iets te harde stem en van die vervelende maniertjes. Zo’n vrouw waar de hele tijd ontzettend veel rekening mee gehouden moet worden. ‘Nee, jongens, in mijn hoekje moet de TL-verlichting echt uit, hoor. Zou je het heel erg vinden om die muziek op je koptelefoon te luisteren? Nee, als ik het rode blokje op mijn bureau heb staan, dan ben ik even niet aanspreekbaar. Als het groene blokje er staat, dán heb ik aandacht voor je. Oh, ik ga weer even rusten, hoor! Poehpoeh, nounou, ik heb écht een slechte dag vandaag! Nee, ik ga niet mee borrelen. Veel te veel prikkels!’ (bedenk hier vooral zo’n zeurderig kindvrouw-stemmetje bij en het beeld is compleet)

Zo’n vrouw… Daar voel je toch directe antipathie voor? Mijn nagels gaan daarvan uit, mijn nekharen gaan overeind staan. En ik bén zo’n mens. Ik begrijp heel goed dat niet de hele wereld rekening kan houden met mijn beperkingen en dat ik mijn eigen grenzen aan moet geven, maar niemand vertelt daarbij in wat voor zeikwijf je metamorfoost van al dat aangeven van onzichtbare grenzen.

Ik wéét dat ik me zorgen maak over dingen die (nog) niet waar zijn. En ik weet ook dat ik, naast al dat gezeur over wat ik allemaal niet kan, best een leuk mens ben. En ook dat ik me natuurlijk geen klap zou moeten aantrekken van wat de buitenwacht vindt.

Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.

271730554363b9dc3cf3c42e5972ee64

Van het NAH-front niets nieuws

Eigenlijk is een blog van iemand met NAH een ongelooflijk suf idee. Als er iemand is die weinig meemaakt, ben ik het namelijk wel. Ik ga niet stappen in het weekend, zie niet die nieuwste film die uit is, heb geen high beer met mijn teamgenoten en ontdek ook niet nét dat ene hippe kroegje in dat zijstraatje. Ik ben bij het revalidatiecentrum of ik zit op de bank. En als ik niet haak, dan slaap ik. Dat is het wel zo’n beetje.

De laatste maanden heb ik de luxe gehad mijn nieuwe ik goed te leren kennen en ik ben erachter gekomen dat ik behoorlijk positief in het leven sta. Ondanks het gekerm en gepiep waarin ik van kleins af aan al nogal snel wil vervallen, ben ik snel enthousiast over dingen, vind ik veel verschillende dingen leuk en kan ik het met vrijwel iedereen vinden. Dit heeft me ontzettend geholpen de afgelopen tijd. Ook mijn lieve vrienden en familie en Lars’ eeuwige optimisme en relativeringsvermogen, zijn een cadeautje. Het leven is zo slecht nog niet, zelfs niet voor mij.

Toch merk ik de laatste weken dat ik steeds meer moeite krijg met mijn beperkingen. Het is als met een dieet; je kunt jezelf best twee maanden zoetigheid ontzeggen, maar op een gegeven moment geef je toe aan de verleidingen en dan verdwijnen die chocolade kruidnoten ineens als sneeuw voor de zon. Zo ervaar ik dit ook. Ik heb mezelf een hele lange tijd neer kunnen leggen bij mijn regels, mijn dieet. Maar nu wil ik zondigen. Ik voel me onrustig. Ik wil weer gewóón leven, gewoon léven. Ik wil werk en vrienden en drukte en wijn. Ik wil geen punten tellen, ik wil geen oordoppen, zonnebrillen, middagdutjes of aanpassingen. Ik ben opgewekt en vrolijk en ook de kleine dingen in het leven zijn mooi. Maar nu is het wel goed zo. Hallo Groots&Meeslepend, waar blijf je?

Ik heb moeten leren dat ook dit erbij hoort. Dat naast dapper en optimistisch ook balen en janken er mag zijn. En dat een blog bijhouden als er weken voorbij gaan dat je niets meemaakt, gewoon suf is. Dus mocht je dit lezen in de hoop er wat opbeurends uit te halen, dan kan ik je alleen maar de enige conclusie geven die ik vandaag voor handen heb:

Het is klote en eng. En dat mag.

87254f300c4a93c594f821bbc5b67737

These boots were made for walking

Ik durf het ondertussen wel toe te geven: ik ben herstellende van een lichte schoenenverslaving. Ik zal het beeld voor je schetsen: Toen ik twee jaar geleden met de werkweek van Gym3 (die zij zelf organiseerden) meeging als begeleider en de drie leerlingen die de bonte avond regelden mij nodig hadden voor een vraag in het grote ‘Ik hou van het CLD-spel’, werd die vraag: hoeveel paar schoenen heeft mevrouw Van der Ende? Het juiste antwoord was 65 (ook niet misselijk). Maar dat de kinderen gokten tussen 120 paar en 230, is tekenend.

Ik was de juf met de schoenen. Ik paste mijn outfits op mijn schoenenkeuze van die dag aan. Ik had schoenen in alle kleuren van de regenboog en in alle uitvoeringen denkbaar. Er waren kinderen die aan het begin van iedere les even onder de tafel doken om te kijken welke ik die dag weer aan had. Het liefste liep ik op pumps. Mijn knalroden met dat zachte stofje, of mijn knalblauwen met de blokhak. Of de roden met veters, de paarsen, de groenen, de gelen, de zwarten, grijzen, bruinen, met bloemetjes….

Door de sensorische integratie is mijn spierspanning te hoog. Dat vreet energie en helpt mij niet, dus die moet naar beneden. En we weten allemaal dat pumps zorgen voor een mooie lichaamshouding. Dat komt doordat – juist! – je spieren gestimuleerd worden. Aangespannen kuiten, gelifte billen… Allemaal mooi, maar niet helpend voor mij.

PicsArt_1415264860276

Ik ben veroordeeld tot platte schoenen. Het voelen van de ondergrond, lopen alsof ik door de modder loop, met beide voeten plat op de grond. En mijn pumps staan te verstoffen in de kast. Heel langzaamaan doe ik er steeds een paar weg. Met gezonde tegenzin en pijn in mijn hart. Het is niet anders. Schoenen zijn er om gedragen te worden, niet om stil te staan.

En voor de bruiloft van mijn zus koop ik dan wel weer een nieuw paar-voor-in-de-kast. Zo ben ik dan ook wel weer.

63736e03615d076e741ab56402fe82b0

Smeerolie gezocht

Ik wil al sinds woensdag een stukje schrijven over de SI behandeling. Dat we sinds deze week , na het dempen van prikkels en de manieren om te leren ontspannen en de hoge spierspanning los te laten, nu eindelijk zijn begonnen aan het opbouwen van prikkels. Dat dat goed nieuws is. Maar ik wil één woord gebruiken wat ik al dagen niet kan vinden. En dat ene woord voelt cruciaal. En dus typ ik dat stukje niet.

Het is een frustratie die ik misschien wel het moeilijkste van alles vind. Ik heb een intelligentietest moeten doen en daaruit blijkt in ieder geval dat ik er wat IQ betreft nog goed opsta. Dat wist ik zelf ook wel. Ik kan meepraten, meedenken, begrijp de meeste dingen wel. Maar iets moeten bedenken, op zo’n woord moeten komen bijvoorbeeld, kost ontzettend veel moeite. Het is alsof ik letterlijk de radertjes in mijn hoofd voel draaien en ze niet genoeg olie meer hebben. Ooit waren ze goed onderhouden en kon ik alert en adrem reageren op iedere gebeurtenis om mij heen. Nu zijn ze slecht onderhouden, roestig en stroef. Het doet pijn om ze heel hard aan het werk te zetten. Dat woord wat ik zo graag wil gebruiken, ik kom er niet op. Hoe hard ik ook nadenk, hoeveel hoofdpijn ik mijzelf ook aandoe.

En dan zou je zeggen; ‘Wat maakt het ook uit? Dan gebruik je toch een ander woord?’ En dat is objectief gezien natuurlijk ook het meest logische. Het doet er niet toe, gebruik een ander woord. Niemand behalve ik zal het doorhebben. Het doet er niet toe dat de vorige bewoner ineens voor de deur staat en ik hem aankijk als een zombie omdat ik hem niet kunt plaatsen en pas een half uur nadat hij vertrokken is begrijp wat hij kwam doen. Hij slaapt daar echt niet minder om. Het doet er niet toe dat ik geen loten voor de Grote Club Actie koop van de schattige meisjes aan de deur, omdat ik niet direct begrijp wat ze van mij willen en hoe ik dan dien te reageren. Het doet er niet toe dat als iemand spontaan langskomt, ik na hun vertrek bedenk dat ik ze best wat te drinken aan had kunnen bieden. Als ze dorst hebben drinken ze thuis wat.

Maar voor mij doet het er wel toe. Want ik weet dat het er zit, ergens in de diepe donkerte van mijn hoofd, maar ik kom er niet bij. En als ik het probeer, krijg ik ontzettend hoofdpijn. Maar toch blijf ik het proberen. Toch blijf ik het frustrerend vinden dat ik niet even een lot koop bij zo’n schattig klein meisje, dat ik niet adequaat tegen de vorige bewoner zeg dat ik zijn post wel doorstuur en dat ik niet de spontane gastvrouw weet te spelen (zonder ongelooflijk veel hoofdpijn). Het zit er namelijk nog. Zo bén ik nog. Alleen niet stante pede (kijk, dat woord floept er dan wel ineens uit. MEGAFRUSTREREND), niet als ik je niet verwacht, niet á la minute.

Ik heb tijd nodig om te schakelen. De raderen draaien, maar ze zijn wat stroef. En daar zal ik toch echt mee moeten leren leven.

dcdeaa2158125cb7abece1ed188006d9